Dag 4 : naar de Golden Circle

Door in onze huur-auto een keertje op de verkeerde knop te drukken komen we er achter dat als we met de auto naar huis zouden willen rijden, we daar zo'n 179 uren zouden over doen. Er zit namelijk een flink stuk oceaan tussen IJsland en België; dus echt snel kan dat niet gaan.

Ook vandaag rijden we nog eens door de Hvalfjörður Tunnel, Dat is een zes kilometer lange tunnel onder het walvisfjord. Op het diepste punt ligt deze tunnel meer dan 160 meter onder de zeespiegel. Hij werd op twee jaar gebouwde en was klaar in 1998. Het is een eerder donkere tunnel, En is niks voor mensen met tunnelvrees.

Als we de tunnel verlaten hebben zien we in de verte Reykjavik al liggen, maar daar rijden we nu nog niet naartoe. Dat doen we volgende week maandag pas. We draaien nu af naar weg 36 in de richting van het Pingvellir Nationaal Park. Onderweg komen we zelfs een moedige fietser tegen. Die zie je hier amper (het is de tweede die we zien op 4 dagen), en je moet eigenlijk goed gek zijn om hier nu te fietsen, want de wind blaast je van je fiets af.

Het weer is zeer variabel vandaag. Je krijgt hier afwisselend de vier seizoenen na elkaar. De enige constantie is de wind. Die is zeer prominent aanwezig.

Aan het infopunt van het nationaal park houden we even halt voor een sanitaire stop en een stuk taart. En dan rijden we het nationaal park binnen. 
Dit is het eerste nationaal park van IJsland en dateert van 1930. We houden ook halt aan het Hrafnagjá Observation Deck. Dat is een uitkijkplatform van waar je een prachtig zicht hebt op de Hrafnagjá-kloof die hier door het landschap slingert. Op de achtergrond zie je ook het Þingvallavatn-meer.

We rijden verder, want we hebben nog een hele trip te doen tot we aan ons hotel komen. We rijden ons hotel trouwens eerst voorbij, want we gaan nog twee andere "attracties" in deze regio bezoeken. De eerste halte is bij de beroem Geysir geiser. Deze geiser is achter "stilgevallen" en spuit nog maar af en toe. Gelukkig ligt de Stokkur Geiser er vlak naast, en deze doet zo elke 6 a 8 minuten zijn ding, waarbij hij tot 30 meter hoog kan spuiten. 
Dat is natuurlijk niet zo spectaculair als de Geysir die tot 120 meter hoog ging, maar is alleszins toch al veel straffer dan het koudwater geisertje dat we ook in Duitsland hebben gezien. Aan toeschouwers ontbreekt het hier al zeker niet.

We bezoeken ook nog even het bezoekerscentrum aan de overkant van de straat en nuttigen daar ook nog een lekker soepje.

Daarna rijden we verder naar een ander bezienswaardigheid : de Gullfoss waterval. Dat is één van de populairste watervallen in IJsland. Ze wordt dan ook zeer druk bezocht door de toeristen.

Het is amper te geloven, maar in het begin van de twintigste eeuw waren er plannen om deze waterval in te dammen en er een waterkrachtcentrale te bouwen. Dat plan is gelukkig nooit door gegaan. Nu is het één van de belangrijkste toeristische trekpleisters van IJsland geworden. Je kan de waterval langs alle kanten bewonderen, via uitzichtsplatformen en trappen.

Na ons bezoek aan de waterval keren we om en rijden we naar ons hotel. Dat is deze keer een boerderij-hotel, dat hadden we nog niet gedaan.
We logeren er in houten cabins, voorzien van alle comfort.

Eten doen we uiteraard ook hier op de boerderij. Al wat er op je bord komt te liggen komt van de boerderij. En lekker was het heel zeker !

De boerderij is een echt familie-bedrijf, en je kan vanuit het café en restaurant in de stallen binnenkijken.

Ze hebben hier trouwens ook zeer lekker zelfgemaakt ijs hebben we van horen zeggen, dus hebben we de proef op de som genomen.

Daarna wandelen we terug naar onze cabin, tijd om te gaan slapen, want zo'n hele dag rondrijden en van alles en nog wat gaan bekijken, dat kruipt in de kleren.