Dag 1
Drie maal is scheepsrecht zeggen ze wel eens. Dat is ook het geval voor onze zomervakantie in Serfaus. Voor het derde jaar op rij zijn we weer naar het zonneterras van Oostenrijk gereden voor een verblijf in het Post-Hotel. Bij het laatste stuk van onze rit, van beneden in het Ober-Inntal naar Serfaus werd het even spannend. Zou onze wagen het deze keer zonder problemen tot boven halen ? Vorig jaar is er nog een takelwagen aan te pas gekomen, we houden onze adem in. Maar het loopt allemaal vlekkeloos en omstreeks 2 uur staan we al aan het hotel. We krijgen deze keer een gerenoveerde luxekamer, met alle mogelijke comfort.
Nadat we onze bagage in onze kamer gedeponeerd hebben trekken we meteen naar de Komperdell-bahn die ons naar de Lazid brengt op 2351 meter boven de zeespiegel. We zitten nog met ons hoofd tussen de wolken als we daar aankomen.
Behalve een boer die druk bezig is met zijn koeien over de berg te begeleiden is er hier nog niet zoveel aktiiviteit te bespeuren. Maar ja, het seizoen moet hier nog starten natuurlijk.
Hierboven op de Lazid heb je een mooi zicht over de omgeving. Je ziet hier ook alle mogelijke berg-types bij elkaar. Dat levert mooie foto’s op. En daar zijn we uiteraard ook voor naar Serfaus gekomen.
We gaan vandaag niet te veel meer rondwandelen. De lange autorit zit nog in het lijf. Vandaag gaan we op tijd slapen en morgen trekken we er op uit !
Dag 2
Het ziet er naar uit dat het vandaag mooi weer zal zijn. En dat is nog een understatement. We hebben staalblauwe hemel en een stralende zon, prachtig weer dus ! Voor onze eerste wandeling van het jaar trekken we naar Fiss om naar het Frommes-Kreuz te wandelen.
Met de Schonjoch-bahn zweven naar boven. Dat is het gemakkelijkste stuk van de wandeling. Ofschoon het wandeling van boven naar beneden is, moet er in het begin toch nog een stukje geklommen worden. We beginnen met een klim naar de Fisser Jöch waar er ook een kruisbeeld staat.
Van hieruit gaan we verder in de richting van het Frommes-Kreuz, een groot kruisbeeld dat je van beneden in het Ober-Inntal kan zien staan. Dat beeld was ons al dikwijls opgevallen, dus werd het hoog tijd om eens tot daar te wandelen.
Van boven aan het kruis heb je een prachtig zicht over het dal waar het Ober-Inntal en het Kaunertal samenkomen.
En dan begint de lange afdaling richting Serfaus. De eerste etappe gaat tot aan de Frommeshütte. Dat wordt een afdaling van een goeie 300 meter langs smalle paadjes.
Vanaf de Frommeshütte, waar we even pauzeren, gaat het verder in de richting van Fiss, we moeten toch nog zeker een goeie 500 meter verder afdalen. Dat gaan we morgen ongetwijfeld weer voelen aan onze spieren.
De temperaturen zijn ondertussen zomers geworden, het zweet druipt er af. Gelukkig zijn er onderweg plaatsen waar je even tot rust kan komen.
Vanuit Fiss rijden we met de wandelbus terug naar Serfaus. Deze bus mag je gratis gebruiken als je in het bezit bent van een Super Sommer Card. Dat is een kaart waarmee je alle kabelbanen van Serfaus, Fiss en Ladis onbeperkt en gratis mag gebruiken. Aan ons hotel aangekomen trakteren we ons zelve op een frisse pint aan de Schirmbar van het hotel.
Dag 3
Na onze straffe afdaling van gisteren doen we het vandaag een beetje rustiger aan. We trekken vandaag naar het eind van het Pitztal, naar de Pitztaler Gletscher.
De Pitztaler Gletscher is de op één na grootste gletscher van Tirol, en bevindt zich achteraan in het Pitztal.
Om bij de gletscher te komen moet je met een treintje door een meer dan 3 kilometer lange tunnel door de berg omhoog.
Het mooie van het treintje is dat het halverwege de tunnel een tegenligger moet kruisen. Als je vanuit de verte in de tunnel plots de koplampen van de trein die uit de andere richting komt ziet opduiken. Dan reken je er op dat alles vlekkeloos verloopt, en dat doet het uiteraard ook.
Als we boven aan komen staan we ineens in een heel andere omgeving.
We bevinden ons nu op 2840 meter boven de zeespiegel, maar we kunnen nog hoger. Met de Pitz-Panorama-bahn kunnen we nog 600 meter hoger, tot op 3440 meter. Meteen de hoogste plek die je in Oostenrijk met een kabelbaan kan bereiken.
Helemaal boven aangekomen kan je nog enkele meters hoger tot op een uitkijkplatform. Vandaar heb je een fantastisch uitzicht over de alpen. Je waant jezelf op de top van de wereld.
Er wordt hierboven op de berg zelfs gewerkt. Men doet hier testen om de sneeuw in te pakken om de gevolgen van de globale opwarming tegen te gaan. Daar komt het nodige alpinisme bij te kijken.
Nadat we van het prachtige uitzicht genoten hebben, keren we terug naar beneden, naar het dalstation van de kabelbaan. Daar vlakbij staat de “Kapelle des weissen Licht”, vrij vertaald : de kapel van het witte licht.
Deze kapel werd ontworpen door Professor Rudi Wach, die met wit graniet uit Carrara werd opgetrokken in 2000.
In totaal 180 blokken graniet waren er nodig om deze kapel te bouwen. Ook het bijna 1000 kilo zware altaar is uit hetzelfde graniet gemaakt.
Daarna keren we met het treintje terug naar de beneden in het dal. We moeten zorgen dat we op tijd in ons hotel zijn, want vandaag is het grill-avond. Grillmeister Thomas gaat zijn kulinaire kunsten weer eens demonstreren.
Dag 4
Als je op vakantie gaat in de bergen, dan moet je eigenlijk op alle soorten weer voorbereid zijn. Zelfs in de zomer kan de winter even een blitzbezoek brengen. Vandaag was dat het geval. Alle bergen rond Serfaus waren bedekt met een mooi wit laagje. Na het ontbijt spoedden we ons dan ook meteen “naar boven”
Boven op de Lazid lag er een dun laagje sneeuw. Niet meteen van die aard dat we skilatten nodig zouden hebben, maar de omgeving zag er toch al winters uit. In het begin van de maand Juli levert zoiets natuurlijk wel originele foto’s op.
We zijn niet alleen daarboven op de Lazig. Een hele kudde Haflingerpaarden komt ons tegemoet. Waarschijnlijk vinden zij het een beetje te fris naar hun zin. Of zijn ze op zoek naar een streepje gras dat niet onder de sneeuw ligt.
De sneeuw is echter niet van lange duur. In de namiddag begint hij al terug te verdwijnen. Wij besluiten om onze dag verder op te vullen met nog wat foto’s te maken van Serfaus.
Dag 5
Na een dagje sneeuw is de zon vandaag weer helemaal van de partij. We besluiten om het deze keer eens buiten Serfaus te gaan zoeken en we rijden naar het Kaunertal. Daar bevindt zich de Gepatschspeicher, een stuwmeer dat gebruikt wordt om elektriciteit op te wekken via de waterkrachtcentrale van Prutz.
De Gepatschspeicher bevindt zich achteraan in het Kaunertal en is alleen te bereiken via een tolweg. In Feichten staan er tolhokjes waar je de nodige euro’s dient achter te laten alvorens je verder mag. Gelukkig worden er geen kapitalen gevraagd, en het geld wordt besteed aan het onderhoud, en in de winter sneeuwvrij houden van de weg.
Na de nodige haarspeldbochten staan we bovenaan op de muur van het stuwmeer. Hier start onze wandeling rond het meer.
De stuwmuur is 600 meter lang en 153 meter hoog. Hij werd volledig gebouwd met aarde en gesteente uit de omgeving. Je kan hier en daar nog duidelijk zien waar men rotsen uitgehouwen heeft die moesten dienen voor de bouw van de dam.
Het stuwmeer zelf is ongeveer 6 kilometer lang en een paar honderd meter breed. Als het helemaal vol is kan er 138 miljoen kubieke meter in. Via een tunnel wordt het water van het meer naar de waterkrachtcentrale van Prutz gevoerd. Daar kunnen ze bijna 400 Megawatt aan elektriciteit opwekken met dit water.
Wij besluiten om een wandeling rond het meer te maken. We beginnen aan de rechterzijde, aan die zijde is de weg afgesloten voor het autoverkeer en hebben we heel de weg voor ons alleen.
Op verschillende plaatsen stroomt er water bij in het meer, soms via een klein beekje dat je alleen maar hoort stromen, soms ook via een donderende waterval.
We zijn trouwens niet de enige weggebruikers. Er mogen dan misschien wel geen auto’s rijden aan deze kant van het meer. Dat verbod geldt echter niet voor de koeien.
Na een kilometer of zes komen we aan het keerpunt van onze wandeling. Hier stroomt de Faggenbach in het meer. De Fachenbach is één van de voornaamste voedingsbronnen voor het meer.
De eerste 6 kilometer van onze wandeling hebben we er al op zitten. Nu gaan we nog eens 6 kilometer terug in de richting van onze auto. Ook aan deze zijde stroomt het water in het meer.
Zes kilomter later staan we terug aan onze wagen. We hebben weer 12 kilometer op onze teller staan. Het is al laat in de namiddag, hoog tijd om terug naar Serfaus te rijden. Daar wacht het avondeten op ons.
Dag 6
Voor vandaag ziet de weersvoorspelling er niet zo goed uit. Zwaar bewolkt en regenbuien, zo luidt de voorspelling.
Daarom besluiten we om een tripje met de trein te gaan doen. En dat tripje begint in de dorpsmetro van Serfaus.
Serfaus is zowat het enige dorp in de wereld met een metro. Die metro is dan nog een unieke contructie, het zijn twee wagons die op luchtkussens door een betonnen tunnel getrokken worden. Vanaf de parkeerplaats aan het begin van het dorp tot aan het dalstation van de Komperdellbaan zijn er 5 haltes waar deze volautomatische metro stopt.
Met auto rijden we naar Landeck, waar we de trein nemen naar Feldkirch, een middeleeuws stadje in Vorarlberg in het westen.
We hadden natuurlijk ook met de auto kunnen rijden, maar omdat we nu eenmaal treinliefhebbers zijn is de trein veel leuker. Na een uurtje staan we in het station van Feldkirch en kunnen we het stadje gaan verkennen.
Feldkirch is goed bewaard gebleven, de oude middeleeuwse stadskern heeft zijn vorm niet verloren in de loop der jaren.
Ook wat verder van het centrum vind je hier mooie gebouwen.
Na een paar uurtjes rondgelopen te hebben in Feldkirch nemen we de trein terug naar Landeck.
Het station van Feldkirch wordt momenteel verbouwd, het is even zoeken naar de juiste weg naar het perron van waarop onze trein vertrekt.
Als we terug in Landeck aankomen klaart het een beetje op. Omdat het nog vroeg in de namiddag is besluiten we om nog niet meteen naar Serfaus terug te rijden, maar een “ommetje” langs de Reschensee te maken.
De Reschensee ligt net over de grens in Italië en is vooral gekend door het feit dat er een kerktoren uit het meer omhoog rijst.
Dat was de vroegere kerk van het dorpje Graun. Dat dorpje moest samen met nog een paar kleine dorpjes plaats ruimen voor de aanleg van het stuwmeer eind jaren 40.
De opklaring die we ervaren hadden in Landeck is ondertussen al weer helemaal weg. We maken nog snel wat foto’s en dan is het tijd om terug te rijden naar ons hotel. Hopelijk wordt het morgen weer beter weer.
Dag 7
Vandaag ziet het weer er al veel beter uit. Het is weliswaar nog bewolkt, maar het blijft droog. Dus trekken we met de Komperdellbaan naar de Lazid om vandaar een wandeling naar beneden te maken.
Behalve het feit dat het niet regent hebben we nog meer geluk vandaag. We stoten op een nest bergmarmotten, of Murmeltiere zoals men ze hier noemt. We zijn heel stil, zodat we hen niet opschrikken en we ze kunnen fotograferen.
Daarna gaat onze tocht verder, we moeten 900 meter afdalen, dus we hebben nog een hele tocht voor de boeg.
Het eerste stuk van onze wandeling brengt ons tot aan de Komperdell. Vandaar gaan we dan verder langs de zijkant van de AlpKopf in de richting van Serfaus.
Via wandelweg 12a gaat het verder richting Bödenwald en Madatschen in de richting van Serfaus.
Af en toe komt het dorp al te voorschijn tussen de bomen.
We zijn al een stuk in de namiddag gevorderd als we terug in Serfaus aanbeland zijn. De zon is weer helemaal van de partij. Serfaus doet zijn naam van “zonneterras van Oostenrijk” weer alle eer aan.
Dag 8
Vandaag is het onze laatste dag in Oostenrijk, dus gaan we nog eens alle registers opentrekken met een goed gevulde dag.
We trekken naar Imst, waar we een ritje gaan doen met de Alpine Coaster, naar het schijnt de grootste Alpen-achtbaan ter wereld.
Alvorens je met de Alpine Coaster naar beneden kan zoeven dien je eerst een flink stuk te stijgen. Gelukkig is er een stoeltjeslift die je tot aan het vertrekstation brengt.
Vanaf daarboven staat er je een rit van drie en een halve kilometer naar beneden te wachten. Je bent dus wel eventjes onderweg.
Na onze afdaling met talloze bochten en drops keren we terug naar het centrum van Imst. Daar parkeren we onze wagen en begeven ons naar de ingang van de Rosengartenschlucht.
De Rosengartenschlucht behoort tot de mooiste kloven van Oostenrijk. Ze is 2 kilometer lang en leidt vanaf de Johannes-kerk in Imst tot aan de blauwe grot in Hoch-Imst. Het riviertje de Schinderbach baant zich een weg tussen de rotsen.
Het is een hele klim naar boven. Maar op de steilste stukken zijn er wel trappen voorzien. Er zijn zelfs verschillende tunnels in de rotsen uitgehouwen.
Voor mensen die slecht te been zijn is de Rosengartenschlucht af te raden. Voor kinderwagens is het zelfs onmogelijk om deze wandeling te doen.
Als we moe, maar voldaan, bovenaan aankomen moeten we ook nog terug te voet naar beneden. En dat dat gaat ook verdomd steil naar beneden.
Wanneer we terug in Serfaus aankomen is de dorpsfanfare ook weer vlijtig aan het repeteren op straat.
En heel het dorp geniet mee...
Daarmee is onze laatste avond in Serfaus aangebroken. Morgen moeten we weer naar huis terugkeren.
Maar het staat nu al vast, volgend jaar komen we terug !